Als stadsdichter treed ik in het seizoen 2012 – 2013 op bij elke editie van het Cultureel Café. Dit wordt gehouden op de eerste donderdag van de maand, van oktober tot en met mei. Plaats: Café Loburg in de Molenstraat, Wageningen. Aanvang 20.00 uur, toegang gratis. Op de editie van 7 maart heb ik werk van mezelf en van andere dichters voordragen en ben ik ingegaan op de culturele actualiteit. De Wageningse poëziewedstrijd die nog tot 20 maart loopt heb ik wederom onder de aandacht gebracht. In verband met de openbare Salon van het kunstenaarsplatform in Wageningen over het Stedelijk Museum, zondagmiddag 10 maart in de bibliotheek, heb ik twee van mijn vroegere gedichten waarin het Stedelijk voorkomt voorgedragen: Grootse onbekende in het Stedelijk Museum (1983) en Schone Kunsten (1987). In dit laatste gedichtje komt een nutteloze machine van Tinguely voor, een artistieke variant op het genre Rube Goldberg machines en daarom heb ik ook verteld over een in Eindhoven gebouwde machine die het toppunt van nutteloosheid moet zijn en de stad de positie van Culturele Hoofdstad van Europa moet verschaffen. Het gedichtje gaat: Bij een machine van Tinguely / zo’n tien ronde wonders./ Wij kijken onze ogen uit. Vanwege een debat over de toekomst van Wageningen op dezelfde avond heb ik een fragment gelezen uit mijn column over de onzichtbaarheid van Wageningen, De schil verstikt de vrucht. Wegens de Internationale Vrouwendag op 8 maart heb ik het gedicht daarover gelezen van Inge Boulonois, stadsdichter van Heerhugowaard, en het gedicht Groot Meisje van Annie van Gansewinkel, schrijfster in Wageningen. Door tijdgebrek kwam ik niet meer aan het fraaie light verse Vrouwendag van Daan de Ligt toe. Tenslotte gaf ik het woord aan mijn partner Anneke Rot, die kon melden dat het anagrammenproject dat ze tijdens het vorige Cultureel Café had geïntroduceerd, inmiddels ruim 250 varianten op De stad Wageningen viert feest heeft opgeleverd.