De Opblaaspop

De opblaaspop - Wageningen juni 1997

Laurens van der Zee. De opblaaspop
Ontbijttafel, gedekt voor twee. Man ontbijt achter krant, Pop staat bij de andere kant van de tafel. Ze praat voor zich uit.

Buiten de zelfgestelde begingrens van 2003 liggend, maar te aardig om de wereld te onthouden – vind ik – hierbij mijn monoloog De Opblaaspop, die als toneelstukje is opgevoerd op een van de themafeesten in Wageningen waarbij ik al jaren betrokken ben. De titel van dit feest zegt al genoeg: Het Asofeest. De stem (voice over) was mijn partner Anneke Rot, ik speelde voor zwijgende, onverschillige man die aan de ontbijttafel achter z’n krant zat, en de opblaaspop was gewoon zichzelf. Eerst een toelichting op die themafeesten. Die toelichting staat ook als inleiding bij andere projecten uit de lijst die voor die feesten gemaakt zijn. 

Om het jaar organiseert een groepje vrienden en kennissen in Wageningen een themafeest. De sport voor organisatoren en gasten is om dit thema zo creatief en consequent mogelijk in de praktijk te brengen. Het wordt gehouden op een sportpark buiten de stad, aan de rand van het bos. Alles kan dus. Als dichter en oldtimerrijder ben ik meedenker, schrijver en transporteur. Mijn Dodge pick-up uit 1942 draait bij de opbouw en opruiming van het feest overuren. Als dichter schrijf ik soms een tekst die ik op het podium voorlees. Alle muziek en andere acts komen uit de vrienden en kennissen die de vaste gasten zijn. Met onze muziekgroep Folkcorn studeren we steevast een passend programma in. Zo hebben we onder meer een repertoire van Duitse schlagers, countryliedjes, jaren ’50 Rock and Roll, Rolling Stones en The Mamas and the Papas opgebouwd, ook al is onze stiel historische Nederlandse volksmuziek.

Je bent stil.
Is dat vrede of oorlog.
Of, nog erger, onverschilligheid.
Onverschilligheid…
Een vrouw kan veel hebben, oorlog, zelfs vrede. Maar onverschilligheid…!
Onverschilligheid is voor ons dé Speldenprik.

Je bent stil de laatste tijd eerst was het anders. Ik weet nog onze eerste nacht, je wekte mij tot leven, mijn borsten spanden zich, als ze de tepels niet hadden vergeten waren ze overeind gaan staan. Je wilde mij, je wilde mij heel erg zag ik, maar om je te plagen schoof ik steeds een eindje op toen je bij me kwam. En toen, ik zal ‘t nooit vergeten, je sprong uit bed en kwam terug met zijden shawltjes. Oh,… je bond me vast, ik en de wereld, we hielden onze adem in. En toen… Toen was je niet stil Johan en dat is de understatement van het jaar als je begrijpt wat ik bedoel.

Maar je moet zo weg. Ik wacht op je. Genoeg te doen intussen. Inspecties, betalingen, die man van de Waarschijnlijkheid zal ook wel weer komen. Ik regel het wel. Volgens mij heb je geen idee. Volgens mij denk jij dat je de enige bent die het druk heeft. Dat is niet gemeen bedoeld hoor. Maar ik regel het wel.

Paar dagen terug gaat de bel. De bakker. Volgens mij hadden we geen bakker aan de deur maar hij zei van wel. Want hij stond daar. Eiste betaling van eens geleverde broden. Had ik niet. Zet ie zijn voet tussen de deur en neemt mij op de deurmat. Dat cocos prikt gevaarlijk Johan kan je dat niet veranderen? Goed, hij weg. Half uur later is ie er weer. De melkboer. Betaling van eens geleverde melk. Dat heb ik dus ook weer geregeld, maar niet op de mat! Net is ie weg of daar belt de Vestibulebelasting. Als je languit kan liggen in je vestibule, zo legt die functionaris uit, moet je meer opcenten betalen dan als je alleen maar genomen kan worden leunend tegen het handschoenenkastje. En wat blijkt? Het kan allebei! Dit is een duur halletje Johan, daar moeten we toch eens wat aan doen. Goed, daarna kwam nog de loodgieter. Zo’n nette man! Hij zei me-vrouw alsof het twee woorden waren. Hij kwam speciaal voor de ontstopping. Volgens zijn schema was ons huis aan de beurt en mij kon ie er gratis bij doen. “Lekker krap!” zei hij.

In tien seconden heeft die man meer met mij gepraat dan jij in het laatste half jaar.
Weet je trouwens dat die melkboerbakker ook een krantenwijkje heeft? Die arme man. Komt ie nieuwjaarswensen brengen namens de bladen. Voorschot. Had ik niet. Ben ik maar even op de knietjes gegaan, toch?

Oh ja, ik ben ook nog katholiek geworden nu we het toch over knielen hebben. Belt er een monnik. ” Sla eens op mijn kop” zegt ie, ik sla op zijn kop, komt er toch een knuppel naar voren, niet te kort!. “Alleen voor katholieken”, zegt ie. Vandaar. Eigenlijk ook wel een veilig idee, katholiek.

Rond lunchtijd kwamen ze nog van de Sandwichdienst. Twee man. Volgens mij die bakker en de vestibuleman. Zij waren de dubbele boterham, en of ik het beleg wou zijn. Ach, vooruit. Ons halletje was toch ruim zat. En ik had al voor het hele oppervlak betaald. De blik op nul dus en ontspannen maar. Twee man in één klap blij gemaakt. En ZIJ waren écht blij, Johan…

Moest je trouwens nog niet weg? Zodadelijk komt denk ik nog de Waarschijn-lijkheidsheffing. Daar hadden ze mij ook nog nooit van verteld. Komt er zo’n kwitantieloper. De Waarschijnlijkheidsheffing. Hij zegt mevrouw dat zit zo: Doet u de deur open dan wordt ‘t een wip, en die incasseren we gelijk. Bent u er niet dan wordt ‘t géén wip, dat risico is geheel voor ons. Voor de statistiek komen we dagelijks langs.

Dus Johan, als jij er nou eens niet meer doorheen praat, kan ik tenminste de bel horen!

Laurens van der Zee 1997
Première 7 juni 1997, “Asofeest” Wageningen.